Amateurs
In onze taal heeft het woord amateur soms een negatieve bijklank. Het betekent dat iemand een hobby of ambacht op een niet professionele basis en onbetaald uitoefent. Het afgelopen amateurkunstfestival was een hier het goede voorbeeld van, vol met kunst, cultuur, dans, poëzie en muziek gebracht door amateurs. Als ‘trekker’ (samen met Jaap Pilon) in de Plantage, heb ik er echt van genoten.
Het oorspronkelijke woord amateur (frans) betekent liefhebber, afkomstig van het werkwoord aimé. Als je het een aantal keren gaat vervoegen in het Frans komt het woord tot leven. “j`aime – ik heb lief”, “tu aimes – jij hebt lief”. Op één of andere manier klinkt het toch anders dan het Nederlandse “houden van”.
De vertaling gaat namelijk mank als je er een zelfstandig naamwoord van maakt. Je bent geen “houder van muziek” of een “houder van dans”. Het Nederlandse ‘houden van’ past niet zo goed als we het hebben over kunst of cultuur. Het doet geen recht, maar zegt ook niets over jezelf.
Ik durf mezelf wel ‘liefhebber’ te noemen. Daarmee zeg ik iets over mezelf en daarmee verklaar ik mezelf dus ook ‘amateur’. In dat geval ben ik graag een amateur die de kunst en cultuur van Veenendaal een warm hart toedraagt. Wat mij betreft gaat Veenendaal in de komende jaren nog veel meer bruisen door de amateurkunst. Dat vraagt om beleidsmakers die ook ‘amateurs’ zijn. Nu maar hopen dat ze dat durven toe te geven 😉